Hoe klein een boot ook moge zijn
Man en vrouw hebben het erg fijn
Krijgen ze aan de boeg de kriegel
Leggen ze ‘t erbij neer aan de spiegel
Rimpelend water rondom de boot
Speelt menig harmonieuze noot
Van ‘t duet van het vissersechtpaar
In zowel hun levenssafvaar als -opvaar
Hoe kort het leven ook moge zijn
Eeuwig lang blijft de zonneschijn
Ze laten hun ogen door ’t landschap strelen
En hun hart door de zoetgevoisde mermin stelen
Ze grijpen elke kans aan vreugde en verdriet te delen
Met de rivier die hun al het moois blijft toebedelen.
船生
渔船再小
船头船尾
夫妻厮守
琴瑟和美
神清气爽
天宽地广
生命再短暂
碧水永流长
山水景色人
秉烛夜游忙
天长地久源
日月同在旁