Onderwerpen
– Chinese atheïsme
– Godsdienst en geld
– Verhaal over onze persoonlijke beleving van godsdienst danwel atheïsme
Gelovigen versus atheïsten
Al honderden jaren vóór Christus hebben veel Chinezen hun godsdienst ingeruild voor atheïsme – het meergodendom dat sommige Chinezen opna houden is eerder om pragmatische dan religieuze redenen, mijns inziens. Men dankt de Chinese verlichting o.a. aan Laozi (rond 500 jaar voor Christus, de grondlegger van het Taoïsme) en Confucius (iets jonger dan Laozi, de grondlegger van het Confucianisme). Het was ook Confucius – voor zover ik weet – die zei: Het volk beschouwt eten als zijn God.
Aangezien atheïsten hun leven niet hoofdzakelijk wijden aan het dienen van God, noch aan het verdienen van een plaats in de hemel door hier op de aarde te lijden, staat het geluk centraal in het leven van de mens. Een voorwaarde voor geluk is het te kunnen voelen. Daarvoor moet je in leven blijven, nietwaar? Zonder eten kunnen wij het niet lang volhouden. Vandaar dat eten een ereplaats in de Chinese beschaving heeft gekregen.
Religieuze oorlogen versus tolerantie op het gebied van godsdienst
Dit verklaart enigszins ook waarom er in de duizenden jaren lange Chinese geschiedenis geen enkele godsdienstoorlog gevoerd is, noch onderling tegen elkaar, noch tegen mensen die in verre landen woonden. Chinezen slaan elkaar heus de hersenen niet in omdat de een vindt dat er acht engelen op de punt van een naald kunnen dansen en de andere meent dat er gerust negen op kunnen – een theologisch vraagstuk dat menig middeleeuwse theoloog bezig hield.
Evenmin hebben Chinezen er moeite mee als Zhang een passage uit een religieuze Schrift op deze manier uitlegt en Wang op een ‘afwijkende’ wijze. Ze vinden het best dat Zhang gelooft in een god die A predikt en Wang in een die B verkondigt. Als Chinezen maar genoeg te eten hebben, met elkaar in vrede kunnen samenleven en hun kinderen kunnen voeden en opvoeden, bestrijden ze niemand of niets, al helemaal niet om religieuze redenen.
Ook niet als je tegen Chinezen zegt dat hun god niet deugt. Ze gaan ervan uit dat als je vindt dat de god van een ander niet goed is, jij er in het reine mee moet zien te komen, niet zij. Zo lang je dit niet als een ‘reden’ gebruikt om Chinezen in een kwaad daglicht te zetten, uit te buiten of hun land binnen te vallen in de naam van je god of je andere mooi klinkende idealen, laten ze je beweren zoveel als je wilt. Geen wonder dat men zegt dat Chinezen pragmatisch zijn.
Foto 200: 2007, Longsheng.
Fotograaf: Rob Findhammer.