Echte liefdes

Hier is een passage uit mijn roman Seringendroom (2001). Ik prijs mezelf gelukkig dat ik nu beide kanten van het verhaal zie en minder gauw wijs word gemaakt door broodjeaapverhalen. Immers, ‘goed nieuws is geen nieuws’.
 
O ja, die man (de heer Benton) met een oerwoud op zijn gezicht en met een gloeilamp als kruin kwam naar ons leslokaal (op de Universiteit van Peking) om zijn vrouw, onze Amerikaanse gastdocente, op te halen… Ik herinner me nog hoe hij onder aan de trap voor ons lokaal stond, met die kenmerkende brede grijns van een zwaar verliefde Amerikaan, zoals je ze in romantische importfilms ziet. Benton spreidde zijn vachtige handen en zei: ‘Ik ben een geluksvogel: ik geef les op een vrouwencollege in Seoel.’ Voorts vertelde hij ons dat hij oosterse vrouwen net porseleinen popjes vond. Hij wond er geen doekjes om dat hij een paar appetijtelijke exemplaren onder zijn studenten had hervormd tot zijn schatjes. Bij die woorden legde hij zijn lange armen om mevrouw Bentons middel: ‘Maar dat is geen echte liefde. Dít is mijn grote liefde.’ Hij kuste zijn vrouw publiekelijk op de mond en zij keek hem veelbetekenend maar dolgelukkig aan.’
 
‘Je kunt dus wel nagaan met hoeveel vanzelfsprekendheid mevrouw Benton er haar eigen “geen echte liefdes” op na houdt hier in Beijing. Och ja, met die westerlingen moet je het niet zo nauw nemen. Het zijn net guerillastrijders – ze slapen en vechten waar ze toevallig dan wel gepland terechtkomen. Denk niet dat ik er raar van opkeek toen ik een basstem (die de heer Benton niet toebehoorde, aangezien hij in Seoel zat les te geven) in mevrouw Bentons kamer hoorde…’
 
Blz. 336, Seringendroom, 2001
 
Foto: Xiaoling Huang