Eerste recensie door een journalist van Lulu’s Nederland, wo ai ni

Recensie van ‘Nederland, wo ai ni’ van Lulu Wang

Vorige week kreeg ik van Lulu Wang tien gesigneerde exemplaren van haar jongste boek ‘Nederland wo ai ni’. Ik had haar een tekst gegeven met tien namen. ‘Schrijf dit maar op de titelpagina.’ Ze vond de tekst veel te lang. ‘Ik maak mijn eigen Lulu-tekst, goed?’ ‘OK, prima. ‘ Voor iedere persoon schreef ze een nieuwe tekst, in het Nederlands en in het Chinees. Hoe ze op de tekst kwam? ‘Walter, ik wil jij dat je bij ieder persoon even aan hem of haar denkt en dan kijk je me aan. ‘ Zo gezegd zo gedaan, ik dacht even aan de betreffende persoon, en vervolgens schreef ze een korte tekst. Toen ik het even later bekeek, zag ik dat het soms erg treffende tekstjes waren.

Ik had mijn eigen naam er niet bij gezet. ‘Walter jij móet op de lijst!’ Ik schrapte een dame van mijn lijst en zette mezelf erbij. ‘En ik wil graag dat je een recensie schrijft als je het gelezen hebt.’ Dat zegde ik haar toe. Aan de vooravond van Kerstmis bevond ik me in de Kerk van het Rotterdamse dorpje Charlois dat de festiviteiten vanwege zijn 550-jarig bestaan feestelijk afsloot. Het dorpje was gesticht door Karel de Stoute. Het was een gezellige en gevarieerde avond met een koor, toespraken van schout en schepenen, Karel de Stoute zelf, althans een reïncarnatie van Karel én een presentatie van Lulu Wang.

Daar zei ze onder meer: ‘Ik mix de Nederlandse en de Chinese taal. Het resultaat is een mooi halfbloedje maken, mijn eigen ‘Lulu Wang-Nederlands’. Met dat mooie halfbloedje haal ik de krenten uit de pap van zowel de Chinese als de Nederlandse taal. Mijn unieke blik als Chinese allochtoon in de Nederlandse samenleving heeft mij geholpen om op een originele manier met de Nederlandse taal om te gaan. Ik heb mijn Chinees-zijn gebruikt om op een heel speciale manier boeken te schrijven. Wanneer mij wordt gevraagd om mijn huidige boek “Nederland, wo ai ni”, in één zin samen te vatten, zou ik willen zeggen dat het boek het moeizame proces weergeeft van mij, als Chinese vrouw, om de schoonheid van Nederland te ontdekken. Voor wat de taal betreft, is het voor mij schipperen tussen het Nederlands en het Chinees: Chinezen zijn in de literatuur gewend aan het bloemrijk, uitvoerig verwoorden van de dingen des levens.
Nederlanders zijn juist gewend aan compact taalgebruik. Een vriendin zei me wel eens: ‘Lulu, ik ben moe, vertel me in één zin wat je bedoelt.’ Mijn vorige boeken waren allemaal dikke pillen, maar met dit boek ben ik tegemoet gekomen aan de Nederlandse cultuur: het is voor mij doen een uiterst dun boek geworden.’

Dat is precies wat het is. Een dun leuk boekje van iemand die op een heel andere manier naar Nederland kijkt dan wij – die hier geboren zijn – gewend zijn. Met de nodige humor. Het is prachtig geïllustreerd, heeft een mooie harde kaft en is ideaal om cadeau te geven. Ik gaf het eerste exemplaar deze Kerstmis aan mijn moeder van 88. Ze leest niet veel meer. Alleen het Brabants Dagblad, Trouw, PlusMagazine en Magazines van Natuurmonumenten en de Provincie Noord-Brabant. En dan vooral de koppen, foto’s en plaatjes. ‘Oh, wat een mooi boekje’ zei ze. Dát ga ik lezen. ‘En wat een leuke dame op de kaft. Heeft zij het geschreven? ‘Jazeker’ zei ik. ‘Hé Appie, kijk eens wat een leuk boekje ik heb gekregen’. Appie is een van mijn broers. Hij pakte het boekje, bladerde het door en zei: ‘Is Lulu Wang getrouwd?’

Walter van Teeffelen

Fotograaf: Theo Benschop.