Nederlands Dagblad, 19 mei 2018, interview met Lulu Wang over haar nieuwe boek ‘Nederwonderland’
Maurice Hoogendoorn beeld David van Dam
Kop
Lulu Wang (57) schreef een boek met korte observaties over Nederland. Ze wil het land waar ze sinds 1986 woont beter begrijpen en tegelijk Nederlanders een spiegel voorhouden. ‘Nederland is het land van de gewone man. Als ik een gouden dak op mijn huis zou zetten, zou ik door mijn buren worden bespuugd.’
Als jongedame van 25 verliet Lulu Wang China. Ze had Engels gestudeerd en wilde ervaring opdoen in het Westen, het liefst in Engeland. Het werd Maastricht, waar ze Chinees kon doceren. ‘Ik had het plan om na een tijdje alsnog naar Engeland te gaan’, vertelt Wang. Maar zo ver kwam het nooit. ‘Ik werd verliefd op Annie M.G. Schmidt.’
Met haar in het Nederlands geschreven debuutroman over haar jeugd in China tijdens de Culturele Revolutie, Het lelietheater, werd Wang in 1997 plots bekend. Het boek was een enorme bestseller zoals we die maar af en toe zien in Nederland.
Sinds een aantal jaren schrijft ze geen romans meer maar non-fictie, veelal over de Chinese en de Nederlandse cultuur en de verschillen tussen beide. ‘Na het succes van mijn debuut ben ik gestuit op smaak- en cultuurverschillen’, verklaart Wang die overstap. ‘Mijn bloemrijke taal valt hier niet goed. Dit nieuwe boek over de Nederlandse cultuur is deel van een zoektocht: hoe kan ik romans schrijven die beter gewaardeerd worden, zonder mezelf te verliezen?’
Na de lof en prijzen voor Het lelietheater kreeg Wang in de jaren erna spijkerharde kritiek van recensenten op haar volgende romans. Toch schrijft Wang in Nederwonderland dat ze de Nederlandse directheid is gaan waarderen. Om een voorbeeld te geven vertelt ze over een Nederlandse taalkundige, wijlen Frida Balk, aan wie ze haar nieuwste boek opdroeg. ‘Toen ik zoveel kritiek kreeg van recensenten wilde ik weten wat ik nou precies verkeerd deed. Op een dag heb ik professor Balk gevraagd om mijn boeken te lezen en mij verder te helpen. Ze was heel eerlijk en zei dat de inhoud en de stijl niet bij elkaar passen. Ze gaf me het advies korte stukjes te schrijven, om dan later, als ik me echt thuis zou voelen in het Nederlands, weer aan een roman te beginnen. Dat kwam hard aan. Maar ik heb ingezien dat ze gelijk had. Het mooie aan haar kritiek was dat ze niet naar mijn persoon keek, of naar het succes dat ik heb gehad. Dat kon haar allemaal niets schelen. Ze keek puur naar de kwaliteit van mijn teksten. Nu probeer ik niet meer over de top te gaan. Ik begin sober taalgebruik ook steeds mooier te vinden. Ik schrijf nog steeds bloemrijk, ik blijf Lulu, maar ik ben ook rijper geworden. Ik ben me beter bewust hoe mijn woorden overkomen op Nederlandse lezers.’
Wang vertelt haar verhaal in het Chinese theehuis in de achtertuin van haar woning in Den Haag, richting de kust. ‘Mooi, hè? Ik heb het speciaal door een architect van Chinese afkomst laten ontwerpen. Zoiets kun je in Nederland niet kopen.’ We drinken Chinese thee, waarin de blaadjes los ronddrijven. ‘Met je tanden moet je filteren’, zegt ze.
Een van Wangs observaties in haar nieuwe boekje betreft de Nederlandse liefde voor stamppot. Het is een van de stukjes onder de titel ‘Water’. Nederlanders bouwen op hun bord een dijk, in de kuil in het midden gieten ze jus, en vervolgens mengen ze alles door elkaar, beschrijft Wang. Met humor voegt ze eraan toe: ‘Als er een overstroming is, doen ze hetzelfde. (…) Het eten van stamppot is dus een generale repetitie voor Nederlanders, net als het testen of de sirene het nog doet de eerste maandag van elke maand.’
Overdrijft u de invloed van water op onze cultuur niet een beetje?
‘U merkt het niet omdat u er middenin zit! U hebt een spiegel nodig om uzelf te zien. Waarom houden Nederlanders van zwart en niet van uitbundige kleding? Omdat de dagen hier vaak grauw zijn. Waarom kijken jullie zo ernstig? Omdat de dijken kunnen doorbreken. Waarom zijn jullie zo goed in watersporten? Juist. Het kan zijn dat ik overdrijf, maar ook dat u de invloed van water onderschat.’
Waaraan moest u het meest wennen toen u in Nederland kwam?
‘Het individualistische. In China helpen mensen elkaar veel meer. Niet alleen familie, ook vreemden. Het nadeel daarvan is dat mensen zich ook meer met elkaar bemoeien. Nederlanders kunnen trouwens ook goed als collectief optreden. Nederlanders zijn zich goed bewust dat ze in een klein land wonen en dat ze moeten samenwerken om iets te bereiken. Ik heb eens een filmpje ingesproken voor Nederlandse bakkers. Ze werkten samen om de Chinese markt te veroveren. Dat is de Nederlandse handelsgeest. In de politiek zie je het ook: veel kleine partijen die wel samen móéten werken.’
In Nederland wordt het niet gewaardeerd als je je kop boven het maaiveld uitsteekt. Je moet ‘normaal’ doen. Voelt u die druk ook?
‘Eerst niet, want ik had het niet direct door. Later ontdekte ik dat je in Nederland niet te succesvol moet zijn. En als ik spirituele dingen schrijf, wordt dat al snel als vaag of niet ter zake doende bestempeld. Dat is het aardse waar Nederlanders van houden. Ze houden van small talk; het moet niet te diepzinnig of esoterisch worden.’
Nederland is het land van de gewone man, schrijft u. Uw Chinese vrienden waren verbaasd dat iedereen hier, al moet je misschien even sparen, in een sterrenrestaurant kan eten.
‘Gelijkheid staat hier hoog in het vaandel. Er zijn relatief geen grote verschillen tussen rijk en arm. Dat vind ik mooi, maar je betaalt er ook een prijs voor. Dit is geen land voor uitschieters of voor mensen die van romantische literatuur houden. In Italië zou ik gerust een gouden dak op mijn huis kunnen laten zetten, maar als ik dat hier doe, zouden mijn buren me bespugen.’
Bent u met de jaren ‘Nederlandser’ geworden?
‘Hoe Nederlandser ik word, hoe Chineser ook. Je leert je kern beter kennen. Ik heb me de openheid en vrijheid van Nederland eigen gemaakt, maar ben in mijn holistische denken Chineser geworden. Westerse mensen denken dualistisch, in goed en fout. Maar voor wie holistisch denkt, is alles heel relatief. Wat is een schurk? Dat hangt sterk van jouw positie en standpunten af. Is liefde per definitie goed? Als een mooie vrouw van jou houdt, vind je dat leuk, maar als een tijger van je houdt, vind je dat niet zo leuk.’ Wang lacht uitbundig. ‘Holisme betekent voor mij vooral dat je de dingen in een groter kader probeert te zien.’ Ze wijst naar een beeld van Boeddha in haar tuin. ‘Boeddha ziet wat goed is en wat fout is, en kiest dan zijn eigen weg. Niet de goede weg, want die kan later toch slecht blijken te zijn.’
Maar als alles relatief is, kun je het kwade eenvoudig goedpraten.
‘Je kunt er te ver in gaan, dat klopt. Dan geeft het je een excuus om de belasting te ontduiken bijvoorbeeld. Té holistisch is niet goed, net als té dualistisch niet goed is.’
Aan het eind van het gesprek vraagt Wang: ‘Spreek ik archaïsch? Ja, hè?’
Nee hoor. Maar u gebruikt wel opvallend veel spreekwoorden, ook in uw boek.
‘Waarom doet u dat niet? In China is dat heel gewoon. Ik hou van spreekwoorden. Ze zijn de fossielen van een cultuur. Beeldende juweeltjes. Dat is nog zo’n verschil met Nederland. Fransen en Duitsers koesteren hun culturele bagage veel meer dan Nederlanders.’
N.a.v. Nederwonderland
Lulu Wang. Uitgeverij Lulu Wang, Den Haag 2018. 205 blz. € 19,95
Koop Nederwonderland of andere boeken van Lulu Wang >>> >>