Krantartikel over Henk Sneevliet, De stentor, di. 25 okt. 2011
Oud-Zwollenaar stond aan oorsprong van Chinese Communistische Partij
Henk Sneevliet, een Zwolse held in China met een tragisch bestaan
Li Yuzhen, hoogleraar geschiedenis in Peking en moeder van schrijfster Lulu Wang, schreef al eerder een Chinese biografie over oud-Zwollenaar Henk Sneevliet, maar doet nu wederom onderzoek naar hem en zijn banden met de Russische communisten.
Een plaquette aan de muur en een straatnaambordje in Zwolle-Zuid. Dat is eigenlijk alles wat in Zwolle rest van oud-Zwollenaar Henk Sneevliet. En dat voor iemand die in China toch redelijk wordt vereerd vanwege zijn aandeel in de oprichting van de Communistische Partij.
„Hij was een echte idealist”, aldus hoogleraar Li Yuzhen. „Zijn doel was goed, maar hij bewandelde een utopisch pad.” Yuzhen schreef eerder al een biografie over hem. Ze doet nu opnieuw onderzoek naar Sneevliet, nu zij bezig is met een eveneens nieuw onderzoek naar de band van de Comintern (een wereldwijd samenwerkingsverband van communistische partijen onder aanvoering van de Communistische Partij van de Sovjet-Unie) met China tussen 1919 en 1927. Lenin zelf stuurde namens die Comintern Sneevliet in 1921 naar China, waar hij aan de oprichting van de Communistische Partij meewerkte. „Mijn zoektocht is gericht op zijn activiteiten in China, tegen de achtergrond van de internationale beweging en in het bijzonder in het licht van de wereldrevolutie waar de Comintern naar streefde. Sneevliet was de sleutelfiguur in de contacten, communicatie en de activiteiten van de diverse partijen, omdat hij de voornaamste afvaardiger was van de Comintern in China.”
Volgens Yuzhen was Sneevliet met de missie op pad gestuurd om de Russische Oktoberrevolutie én het Russische communisme te propageren, zodat de Chinezen zich zouden oriënteren op de Sovjet Unie bij de vorming van hun communistische partij. „Sneevliet bewonderde de Russische Revolutie en de nieuwe staatsvorm. Hij vond de Russische revolutionaire weg de enige juiste weg en wilde China bewegen diezelfde weg te bewandelen”, aldus Yuzhern.
Henk Sneevliet werd in 1883 geboren in Rotterdam, als zoon van een sigarenmaker van katholieke huize. Het gezin was straatarm. Na het overlijden van zijn moeder werd hij in Den Bosch opgevoed door zijn grootmoeder. Daar ging hij ook naar de HBS. In 1901 kreeg hij een baan als beambte bij Staatsspoor, eerst in Zutphen, in 1903 in Zwolle. Hier werd hij lid van de SDAP. „Hij was het eerste raadslid voor die partij in de Zwolse gemeenteraad”, zegt oud-journalist Igor Cornelissen, die zelf ook het een en ander schreef over de oud-Zwollenaar. „Die partij had vooral veel aanhang in Assendorp, waar destijds de Spoorhazen, medewerkers van het Spoor, woonden. Daar kreeg hij zijn steun vandaag binnen de Zwolse afdeling waardoor hij raadslid kon worden. Hij sprak daar echt voor de arbeiders. Voerde het woord in de gemeenteraad over arbeiderszaken en de soms abominabele toestand van de woningbouw voor die arbeiders.” In Zwolle bij de SDAP leerde hij Henriëtte Roland Holst kennen, met wie hij jarenlang een intensieve vriendschap en briefwisseling onderhoudt.
In 1911 wordt hij voorzitter van de Nederlandse Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel (NVSTP). In datzelfde jaar breekt een internationale zeeliedenstaking uit, die ook de Amsterdamse haven treft. De SDAP steunt de staking niet omdat het vakbond dat ook niet doet. Maar Sneevliet is solidair met de stakers en stapt in 1912, tegelijk met Roland Holst, uit de partij. Hij wordt hetzelfde jaar nog lid van de Sociaal-Democratische Partij (SDP), de latere Communistische Partij Holland (CPH, vanaf 1935 Communistische Partij van Nederland (CPN); Roland Holst volgde later. Toenmalig SDAP-leider Troelstra deed nog een vergeefse poging om Sneevliet ‘binnenboord’ te houden.
Wegens zijn actieverleden was het voor Sneevliet onmogelijk geworden om bij het spoor te blijven werken. In 1913 vertrekt hij naar Nederlands-Indië. Daar werkt hij enkele maanden als verslaggever voor het Soerabajaasch Handelsblad. Hij komt in contact met Ernest Douwes Dekker en zette zich in voor Indische autonomie. In mei 1914 was Sneevliet medeoprichter van de Indische Sociaal-Democratische Vereeniging, de latere Partai Komunis Indonesia. Hij bleef leider en Cominternvertegenwoordiger voor deze partij tot hij in 1918 door de autoriteiten werd uitgewezen. „Hij werd er gewoon uitgegooid, wegens ‘verzet tegen het Nederlands gezag’”, zegt Cornelissen. „Maar hij kwam gewoon op voor de Javanen en de Sumatranen.” Bij de leiding van de Comintern was hij al opgevallen. „Lenin zelf had hem betiteld als een ‘kenner van het koloniale vraagstuk’”, zegt Cornelissen. „Dat gaf hem aanzien in Rusland.”
Sneevliet begreep dat een bevolking niet per se voor hun idealen zou willen strijden, maar dat het de arme, soms onderdrukte, bevolking ging om 10 cent meer loon per week, zegt Cornelissen. „En dus streed hij voor de elementaire levensbehoeftes. Zodat hij de bevolking zo kon enthousiasmeren en misschien zelfs kon mobiliseren.”
Sneevliet werd dus in 1921 naar China gestuurd om te helpen bij de oprichting van de Communistische Partij van China in 1921, waar hij -naar verluidt- de jonge Mao Zedong naar voren schuift. Ook overtuigt hij de Chinese communisten van de noodzaak tot samenwerking met de Kwomintang. In deze tijd voerde hij de schuilnaam Maring, waaronder hij in China nog steeds bekend staat. „Dat werd wel verbasterd tot Ma Lin door de Chinezen. Die konden die R niet uitspreken.”
Sneevliet faalt uiteindelijk in China. „Hij wilde de Communistische Partij China (CPC) en de Nationale Partij (NP) verenigen, maar de radicale vleugel van de CPC ziet dat helemaal niet zitten en de NP-leiders willen niet op de Russische wijze, die Sneevliet voor ogen staat, voortgaan”, aldus Yuzhen.
„Hij wilde zelf ook terug naar Nederland”, meent Cornelissen. „Hij miste zijn twee zoons en liet in correspondentie doorschemeren dat het allemaal niet zo wilde vlotten; ‘Mijn werk schiet hier op als een slak in een teerton’, schreef hij. Het schoot ook niet op; het ledenaantal ging in twee jaar van 68 naar 88 leden.”
In 1924 werd Sneevliet, terug in Nederland, gekozen als voorzitter van de radicale vakcentrale, het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS). Deze positie behield hij tot 1940. Na de machtsovername van Stalin in 1927 keert Sneevliet zich af van de politiek van de Sovjet-Unie, en kiest hij de kant van Trotski. Hij verlaat de CPH. Tegelijk verbreekt het NAS de banden met de CPH en de Comintern. Van 1933 tot 1937 zit Sneevliet in de Tweede Kamer namens de door hem opgerichte RSP. Hij wordt verkozen terwijl hij nog vastzit wegens opruiing. Na 1937 verliest de tot RSAP omgedoopte partij haar kamerzetel – Sneevliets opvolger W.F. Dolleman weet geen zetel te behalen. Sneevliet zelf wordt gemeenteraadslid in Amsterdam.
Vanwege de oorlog wordt de RSAP op 14 mei 1940 opgeheven. Sneevliet duikt al op 10 mei onder en wordt actief in het verzet: hij organiseert met andere ex-RSAP-leden het ‘Marx-Lenin-Luxemburg-front’ en schrijft illegale publicaties onder het pseudoniem Baanbreker. Op 6 maart 1942 worden hij en zijn vrouw op hun onderduikadres in Bergen op Zoom gearresteerd. Voor het Deutsche Obergericht in Amsterdam worden hij en zeven kameraden ter dood veroordeeld. Op 12 april 1942 wordt Sneevliet met de overige zes naar Kamp Amersfoort gebracht en de volgende ochtend even buiten het kamp op de Leusderheide gefusilleerd. In een afscheidsbrief aan zijn zus schrijft hij onder andere: „Voor de zwakken onder mijn naasten gaf ik mijn krachten, tenslotte ook het leven zelf. Meer dan dat heb ik niet.”
„Na zijn terugkomst in Nederland is Sneevliets leven eigenlijk een tragedie”, vindt Cornelissen. „Hij verdwijnt uit de Communistische Partij omdat hij honderd procent achter Trotski blijft staan en niet achter Stalin, maar raakt uiteindelijk ook verwijderd van Trotski. Daarnaast was hij een gecompliceerd mens. Hij was een bourgondiër, maar dronk niet. In elk geval niet meer dan één of twee glazen wijn en was altijd met politiek bezig. Hij was breed geörienteerd; ging om met mensen buiten zijn eigen cirkel. Huwelijkstrouw was hem niet bekend; hij is vier keer getrouwd geweest, maar bleef een echte ‘womenizer’. Daar heeft hij zijn laatste vrouw veel verdriet mee gedaan. De eerste twee echtgenotes waren Zwolse vrouwen; Maartje Visser en Betsie Brouwer. Met Brouwer kreeg hij twee zoons. Die hebben uiteindelijk zelfmoord gepleegd. Mogelijk omdat ze homoseksueel waren en daar, zeker in die tijd, niet over konden praten, ook niet met hem. Zijn derde vrouw, een joods-Oekraïense vrouw vertrok in 1934 met zijn dochtertje naar Rusland. Omdat hij Trotski-aanhanger was, moest moeder in Stalin-Rusland de identiteit van haar dochter Sima Sneevliet jarenlang geheim houden en zelfs vervalsen. Pas in 1999, 57 jaar na Sneevliets dood, wist Sima middels de correspondentie tussen Sneevliet en de dichteres Henriëtte Roland Holst, officieel erkend te krijgen dat Henk Sneevliet haar verwekker was.”
„Ondanks dat alles is Sneevliet een groot historisch figuur; hij deed een heleboel voor de anti-fascistische beweging en stierf als een echte held. Daarom respecteren de mensen, in elk geval in China, hem”, vindt Yuzhen.
Cornelissen vindt het niet vreemd dat Yuzhen nu, na al die jaren, Sneevliet weer in een onderzoek betrekt. „Mao Zedong en de Communistische Partij stonden achter Stalin, ook na diens dood. En Sneevliet stond bekend als Trotskist. Het viel voor de Chinezen jarenlang niet mee om hem te noemen. Ze zijn daar door de jaren heen coulanter in geworden, waardoor het nu makkelijker is onderzoek naar hem te doen. Ze konden hem ook niet echt verdonkeremanen. De journalist Edgar Snow was eind jaren 30 in China en wist een interview te regelen met Mao. De leider heeft Sneevliet toen zelf genoemd in die gesprekken, maar noemde hem wel ‘de Nederlander Ma Lin’. Niet iedereen wist wie daarmee werd bedoeld, dat werd veel later pas bekend. En vergeet niet; de correspondentie met en over Sneevliet was vooral in het Duits of Frans. Dat moet je wel kunnen lezen.”
Cornelissen is het dan ook wel met Li Yuzhen eens dat Sneevliet van wereldhistorische betekenis is geweest. „Maar moet je wel zo trots zijn op iemand als Sneevliet”, vraagt Cornelissen zich af. „Als je kijkt naar de gevolgen van de oprichting van die partijen. De Indonesische is in de jaren 60 bloedig uit elkaar geslagen en de meeste leden zijn over de kling gejaagd. In China bestaat nog steeds een dictatuur onder de communisten die nog steeds aan de macht zijn. Sneevliet is zelf niet verantwoordelijk voor de wandaden en negatieve gevolgen, maar stond wel aan de oorsprong van die partijen. Aan de andere kant is Sneevliet wel de enige Nederlander die een internationale rol heeft gespeeld in de internationale arbeidersbeweging. Moet je hem daarvoor eren? Ja. Hij heeft zich volledig ingezet voor een betere wereld. Hij kwam op voor de verschoppelingen en de arme drommels hier, maar vooral in Indonesië en China, die niet meer hadden dan een droog bakkie rijst. En sowieso moet hij geëerd worden omdat hij door een Duits peloton is gefusilleerd.”
Lulu Wang vindt zelfs dat Sneevliet ‘geherdefinieerd’ moet worden. „Nederland heeft op verschillende manieren een link met China en ik vind dat Henk Sneevliet een mooie brug tussen onze landen kan zijn. Dat wil Nederland niet graag zien, want Nederland houdt niet van communisten maar het zou mooi zijn als we hem meer als humanist gaan zien. Het is een beetje Koude Oorlog-denken. We moeten Henk Sneevliet herdefiniëren. Er moet een ideologische omwenteling komen, die Sneevliet in het juiste perspectief plaatst.”