Mens als bondgenoot

Ik ben op het gehoor ingesteld, geloof ik. Lezen is leuk maar luisteren is mijn lievelingsmanier om kennis te vergaren. Geen idee of dit vrouwen eigen of slechts mijn persoonlijke voorkeur is. Wat ik wel weet dat mannen sneller verliefd worden door het zien van een mooie dame terwijl bij vrouwen gebeurt dit eerder door het horen van humoristische praatjes of koosnaampjes.

Vorige week stond ik in de keuken af te wassen en hoorde op YouTube een boekreview. Een wetenschapper beweerde in zijn werk dat de wereldgeschiedenis niet door mensen maar door tarwe is geschreven. Van de miljoenen zo niet miljarden plantensoorten die vroeger leefden, is tarwe de meest geslaagde in overleving. Hoe is het tarwe gelukt om zich te profileren? Door te dienen, aldus de auteur van het boek. Samen met de mens weet de tarwe zich van een onkruid te ontwikkelen tot een eetbaar, voedzaam en haast onmisbaar voedingsmiddel. Mensen kunnen tijdens oorlogen of natuurrampen en masse doodgaan, maar de aarde zal waarschijnlijk ongedeerd blijven. Als de tarwe daarentegen van de aardbol zou verdwijnen, zou de mensheid in grote problemen verzeild kunnen raken en zelfs oog in oog moeten staan met uitsterven.

Toen ik dit verhaal hoorde, dacht ik, kan het nog gekker worden? Ja dus. Gisteren kwam ik een ander boek tegen, van precies hetzelfde laken een pak. Daarin zijn honden genoemd als een van de meest succesvolle survivers van de talloze diersoorten die heel lang geleden hebben geleefd. Ook door mensen te dienen. Net als tarwe hebben honden de mens gekozen als hun bondgenoot en tezamen hebben ze talloze gevaarlijkere, machtigere dieren voorbijgestreefd. Door de eeuwen heen hebben ze zich van een wolf in de wildernis ontplooid tot een behulpzame, empathische, intelligente en toegewijde vriend van de mens. De schrijver van dit werk maakt eveneens de volgens mij boute uitspraak dat zoals in het geval van tarwe, wij mensen slechts een middel zijn dat honden gebruiken om zich in groten getale voort te planten en in stand te houden.

Offer

Nou, zei ik tegen mezelf gisteren en zeg ik tegen mezelf vandaag nog steeds, als dat gebruiken is, graag. In ruil daarvoor heb ik bij honden de onvoorwaardelijke liefde en trouw ervaren. Een prima deal.

Wat dat boek nagelaten heeft te melden is de tol die honden betalen voor hun overleving als een diersoort. Zo hebben ze hun lot volledig en zonder ook maar een greintje reserve, in handen van de mens gelegd en ze aanvaarden zonder enkele spijt alle consequenties van hun overgave.

Ik heb eens een speelfilm gezien. Een legereenheid trainde honden om, met explosieven om hun taille gebonden, onder rijdende en schietende tanks te kruipen. En waarachtig, tijdens een gevecht werden de volleerde honden gestuurd om de vijandelijke strijdwagens tot ontploffing te brengen. Ik zwijg maar over wat er van deze hondenhelden is overgebleven. Tijdens de training legde de trainer aan de soldaten uit dat honden zeer geschikt waren voor deze taak. Want ze deden alles wat de baas zei en dachten niet na of dit hun leven zou kosten, ofwel, het interesseerde hen geenszins of ze voor hun baas zouden sterven of niet.

Wachten

Sinds Boemels overlijden drie weken geleden stel ik mezelf keer op keer de vraag, ben ik lief genoeg voor hem geweest? Meermalen heb ik mezelf voor het hoofd geslagen en ik kamp met een knagend schuldgevoel.

Elke ochtend volgde Boemel mij de trap af naar de woonkamer en hij leidde mij naar de voordeur. Onderweg stopte hij een paar keer om zeker te zijn dat ik hem volgde. Als ik geen aanstalten maakte om in het halletje zijn poepzakken en riem op te pakken, draaide hij rondjes om mij heen en keek mij aan, soms vragend en soms smekend, maar altijd dartelend. Aan de ene kant hoopte hij dat ik hem uit zou laten, maar aan de andere kant wilde hij zich er vrolijk bij neerleggen als ik besloot om thuis te blijven. Hij wist dat ik maar twee handen had. Ik moest immers duizend en één ding doen en dat voor in slechts vierentwintig uur op een dag. Als hij zag dat ik aan het werk was geslagen, ging hij braaf op zijn stoel zitten, vlak voor mijn bureau. Dan krulde hij zich op maar zijn oogkleppen zette hij op een kier. Wie weet, dacht hij vermoedelijk, misschien krijgt mijn bazin na het tikken van een paar regels weer zin om met mij in de duinen te spelen. Sterker nog, zelfs in zijn diepste slaap en in het holst van de nacht kon hij bliksemsnel tot actie komen als ik in zijn flaporen zou fluisteren, wil je mee?

Ik schrijf niet. Mijn pen doet het. Vaker dan mij lief was, had ik of geen inspiratie of te over. Het gebeurde wel eens dat ik tot laat in de avond pas klaar kwam met de tekst in mijn pen zwart op wit te zetten. Dan geloofde Boemel zijn ogen en oren niet. Mag ik nu mee naar buiten? keek hij verrast. Hij bewoog zich niet en bleef netjes in zijn stoel zitten totdat hij een bevestiging van mij kreeg dat het geen droom maar echt waar was. Hij sprong een halve meter omhoog, over de stoelleuning heen, blafte donderluid en leidde mij, ditmaal met goed gevolg, naar waar zijn riem hing en zijn poepzakken lagen.

Niet meer wachten

Waarom had ik niet kunnen wachten met werken en direct na het ’s ochtends opstaan met Boemel naar buiten? Tegenwoordig is het eerste de beste wat ik voor dag en dauw doe, de straat op gaan. Onderweg zeg ik tegen Boemel achter de rijzende zon aan de horizon dat ik eindelijk ingezien heb dat ik meer rekening moet houden met degenen van wie ik houd, onder wie mijn schat van een hond. Mosterd na de maaltijd, uiteraard, maar beter nu dan nooit.

De boeken over tarwe en honden kunnen in mijn oren aan de stellige kant klinken, maar ze drukken mij, terecht, met de neus op het feit dat anderen dienen niet alleen een deugd is, maar ook een wijsheid. Dé wijsheid die iedere levensvorm tussen hemel en aarde moet bezitten wil die zijn voortbestaan verzekeren. Zo niet in levende lijve als een individuele tarweplant of hond, maar zeker als een planten- of diersoort en vooral in ons hart. Hoe vaak zoeken wij tevergeefs naar een geborgen gevoel dat met de wind komt aan- en wegwaaien? Wij geloven er nog steeds in en schrijven er generatie op generatie roman na roman over. Niet in het minst omdat honden de liefde en de trouw, de onvoorwaardelijke variant ervan, dag in en dag uit, bij en om ons heen vertolken.