Open Brief van Lulu Wang, archief,

Open Brief van Lulu Wang
publicatiedatum: 14-04-2008
door: Geledraak.nl

De in Nederland woonachtige schrijfster Lulu Wang heeft zich tot nu toe zelden in het openbaar uitgelaten over de actualiteiten rond China en de Olympische Spelen. Nu publiceert zij op Geledraak.nl een open brief, getiteld Laat mij trots zijn op het Westen. Deze is hieronder te lezen.

Laat mij trots zijn op het Westen.

Eenentwintig jaar geleden liet ik mijn baan aan de Universiteit van Peking staan en moest en zou lesgeven aan een hogeschool in Maastricht. Hemel en aarde heb ik bewogen om het benodigde dertigtal stempels van de Chinese autoriteiten te verkrijgen voor een uitreisvisum. Net als vele jonge Chinese intellectuelen snakte ik naar de Westerse democratie, vrijheid van pers en meningsuiting.

Op 14 maart j.l. viel een groep Tibetaanse jongeren en monniken met stenen, messen en stokken Han-Chinezen en Moslim-Chinezen in Lhasa aan. Ze staken hun winkels, huizen en scholen in brand, waardoor een tiental mensen, inclusief een acht maanden oude baby, levend werd verbrand of op andere wijze omgebracht *).
De Chinese regering toonde zich zeer beheerst in het stoppen van de gewelddadigheden en weigerde vuurwapens te gebruiken, waardoor honderden politieagenten gewond raakten en van wie een met een dodelijk gevolg. Een aantal Westerse ooggetuigen heeft deze feiten vastgesteld en/of bevestigd. Sommige Westerse media echter noemden dit een bloedig onderdrukken van het vreedzame Tibetaanse protest door het Chinese leger. Beelden van Chinese verplegers die gewonde burgers op een ambulance (met koeienletters aangegeven als ambulance) hielpen, werden door sommige media gebruikt om te bewijzen dat het Chinese leger Tibetaanse demonstranten arresteerde.

Foto’s van Nepalese ordebewakers die protesterende Tibetaanse monniken onder bedwang hielden waren door een aantal media aangehaald om te laten zien hoe Chinese politieagenten Tibetaanse monniken in elkaar sloegen. Beelden, foto’s en informatie over Han-Chinezen en Moslim-Chinezen die gedood zijn door een groep geweldplegers werden zelden of totaal niet getoond of genoemd. Beelden, foto’s en verhalen van Tibetanen die hun leven op het spel zetten om Han-Chinezen te redden waren evenmin in sommige media te zien of te horen.

Toen de Olympische vlam in Londen en Parijs door sporters werd rondgedragen, kwamen duizenden Chinezen het feestelijke gebeuren toejuichen, maar sommige media maakten voornamelijk melding van de protesten van sympathisanten van de Free Tibet beweging.

Een paar dagen geleden gingen in San Francisco tientallenduizenden Chinezen de straat op om de vlam te verwelkomen en om steun te betuigen aan de Olympische Spelen in Beijing, maar in sommige persuitlatingen was overwegend sprake van de woede van anti-China activisten. Als men geschiedenisboeken of officiële documenten raadpleegt, weet men dat Tibet al eeuwenlang een onderdeel van China is, maar in sommige kranten, radio- en televisieprogramma’s is steeds sprake van de bezetting van Tibet door Han-Chinezen.

Ruim vijftig jaar geleden was 95% van de Tibetanen en het overgrote deel van de landerijen eigendom van de geestelijke leider en de elite daar. De Chinese regering maakte een einde aan de lijfeigenschap en nu zijn veel Tibetanen blij dat ze kunnen gaan en staan waar ze willen, zonder toestemming van hun eigenaars. Sommige media echter hebben het voornamelijk over de ontevreden Tibetanen.

De Chinese overheid voert al jaren een speciaal minderhedenbeleid. Zo geldt de één-kind-politiek niet voor vele minderheden. Op deze manier wordt de bevolkingsgroei van vele minderheden gestimuleerd en die van Han-Chinezen tot het minimum beperkt. Dit beleid heeft er ook voor gezorgd dat Tibet in vele gevallen geen belasting hoeft te betalen – een stimulans voor de economische groei daar. Het beleid houdt tevens in dat veel meer Tibetanen van een gratis gezondheidszorg en een gratis universitaire opleiding genieten dan hun Han-Chinese landgenoten.

Mede door de overheidsinspanningen is het inkomen van Tibetanen in de laatste jaren sneller gestegen dan dat van veel Han-Chinezen. Kloosters en tempels worden gerestaureerd, het behoud van Tibetaans-Boeddhistische klassieken wordt middels overheidssubsidies nieuw leven ingeblazen en bij verschillende instellingen binnen en buiten Tibet worden de Tibetaanse taal, godsdienst en cultuur onderwezen.

Echter, sommige Westerse media hebben het hier zelden over en berichten vooral over het verdringen door Han-Chinezen van de Tibetaanse bevolking en over het schenden van de Tibetaanse mensenrechten.

Door dergelijk nieuws begon ik zelf te twijfelen of Han-Chinezen inderdaad Tibetanen onderdrukken. Ik belde mijn ex-klasgenoten in China en in de V.S. op en ze zeiden precies zoals ik me zelf herinnerde. Vanaf de lagere school zijn alle Chinezen geleerd dat wij tientallen volkeren in China broers en zussen van elkaar zijn. Wij moeten in onze grote familie harmonieus met elkaar samenleven. Ik had een medestudente op de universiteit die moslima was. Zij kreeg meer en lekkerder vlees in haar kantine dan wij Han-Chinezen en daar waren wij voor haar blij om. Als ze een keertje met ons ging picknicken, was ze ook niet vies van de geur van ons voedsel. Jongeren van minderheidsgroepen kunnen voor lagere examencijfers tot de universiteit toegelaten worden en dat vindt iedereen prima.

Het is niet te ontkennen dat er in China ernstige problemen **) bestaan en dat geldt dus ook voor het autonome gebied Tibet. De Chinese regering moet die oplossen en een dialoog voeren met de ontevreden burgers. Als sommige Westerse media zowel de positieve als de negatieve ontwikkelingen in het snel veranderende China zouden belichten, zouden ze de Chinese bevolking vooruit kunnen helpen en 1.3 miljard vrienden aan hen kunnen overhouden.

Kranten, radio- en televisieprogramma’s dienen ons een zo compleet mogelijk waarheid te vertellen in plaats van een halve waarheid. Omdat dat soms niet gebeurt, ontstaat er bij veel Westerlingen een isgelijkteken tussen China en onrecht. Dat Chinezen naast het schenden van mensenrechten ook zingen als ze blij zijn en hijgen als ze de berg oplopen, wordt wel eens over het hoofd gezien.

In het begin dacht ik dat het om een misverstand ging, maar naarmate de selectieve aandacht van sommige media aanhield, terwijl verschillende bronnen voldoende informatie boden voor een genuanceerder kijk op deze kwestie, begon ik terug te denken aan China tijdens de Culturele Revolutie.

Het dringt langzamerhand tot mij door dat eenzijdige berichtgeving ten dienste van een doel niet het alleenrecht is van het land van mijn afkomst destijds.

Door de moderne telecommunicatie kon ik ook de reacties van honderdduizenden Chinese intellectuelen binnen en buiten China lezen, horen en zien. Ik kwam tot de ontdekking dat ik niet de enige was die merkte dat de onpartijdigheid van sommige Westerse media onze illusie was. En die illusie zijn wij door de recente gebeurtenissen kwijt geraakt. Dit heeft tot gevolg dat miljoenen Chinese geleerden en burgers die vroeger kritisch tegenover het Chinese politieke stelsel stonden uit teleurstelling over sommige Westerse media zich als één man scharen achter de Chinese regering.

Nu de eenheid van hun land bedreigd wordt en nu ze door sommige Westerse media als Tibetanen onderdrukkende Han-Chinezen worden afgeschilderd, kiezen ze eerder voor hun nationale eenheid dan voor het bespoedigen van het democratiseringsproces, want het vrije Westen met zijn politieke opvattingen die veel moderne Chinezen zo prachtig vonden, lijkt soms weinig te verschillen van wat ze thuis kennen.

Is dit wat sommige media met hun selectieve verontwaardiging inzake Tibet wilden bereiken? In een aantal kranten, radio- en televisieprogramma’s staan dagelijks berichten over het boycotten van de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Beijing. De Chinese bevolking heeft zich jaren krom gewerkt om de Spelen te mogen houden en om buitenlandse gasten in de watten te kunnen leggen. Als Westerse prominenten massaal wegblijven uit afkeuring van de ‘bezetting’ van Tibet en van de culturele genocide – een protest dat Chinezen niet begrijpen, zal het Chinese volk zich als een natie gekwetst voelen. Nationalisme zal dan in China hoog tij vieren.

In plaats van verbroedering zal de Olympische Spelen haat tussen volkeren en landen zaaien alsmede toekomstige conflicten. China is gewend om geisoleerd te leven en zichzelf in stand te houden, met succes, gezien de vijfduizend jaar oude beschaving die ze intact en springlevend hebben weten te houden.

China boycotten is net als de vis in zee te willen laten verdrinken. Trouwens, wie kan wie boycotten?

Het doet mij verdriet om deze vraag te moeten stellen, omdat ik van China zowel als van Nederland houd. Ik kan niet kiezen tussen het een dat mij het leven heeft geschonken en het andere dat mij tot bloei heeft gebracht. Geen van de twee landen gun ik schade of pijn.

In mijn debuutroman Het lelietheater beschrijf ik een meisje uit een sloppenwijk in Beijing. Ze geldt als de spuugbak van haar klasgenoten en doet haar uiterste best om vooruit te komen. Na noeste arbeid wint ze tijdens de Herfstspelen de eerste plaats in hardlopen en krijgt hoge cijfers voor haar schoolexamens, maar haar klasgenoten blijven op haar neerkijken en haar buiten hun kring houden. Haar hoop op acceptatie door haar medeleerlingen wordt meermalen in de kiem gesmoord en ze steekt uit wanhoop de slaapzaal van het zomerkamp in brand, waarna ze zelf ook omkomt.

Tien jaar later beschrijf ik in mijn roman Heldere maan een jonge geleerde uit Beijing. Hij wordt verliefd is op een wondermooi meisje in een Boeddhistisch klooster. Hij wil haar wel hebben, maar hij noemt haar tegelijkertijd een hoer, omdat ze uit haar geloofsovertuiging dingen met monniken doet die volgens de niet-religieuze jongen moreel onverantwoord zijn. Tot aan zijn overlijden door leukemie houdt hij van haar en hij heeft spijt dat hij haar destijds niet heeft geaccepteerd zoals ze was.

Als de klasgenoten in Het lelietheater het meisje uit de sloppenwijk tijdig hadden gewaardeerd voor haar prestaties, als de jongen in Heldere maan zijn kloosterliefje had omhelsd ondanks de verschillen in hun denksysteem, zouden de romans mooi eindigen. Ik hoop dat deze drama’s slechts tot fictie behoren.

Hoewel ik een illusie armer ben geworden, blijf ik stijfkoppig geloven dat sommige Westerse media het niet zo bedoeld hebben. Ik voel me zo verbonden met Nederland dat ik in zijn taal boeken schrijf, maar geef mij redenen om me zo te blijven voelen.

Onderzoek zo objectief mogelijk de kwestie Tibet, luister naar verschillende geluiden, dus ook naar die van de Chinese ‘onderdrukkers’, en geef ze weer in de media. Laat mij opnieuw trots zijn op de onpartijdigheid van de meeste Westerse media en op de vrijheid van meningsuiting voor iedereen, inclusief voor de andersdenkenden – dingen die mij hiernaartoe hebben aangetrokken, net als de zon een zonnebloem.

Toen ik klein was, zag ik een merkwaardig Boeddhabeeld. Ik vroeg mijn moeder waarom Boeddha één oog open hield en één gesloten. Moeder vertelde me: omdat Hij wijs is. Toen snapte ik er niets van. Nu besef ik pas dat Boeddha Zijn ene oog openhoudt voor de overeenkomsten tussen volkeren en zijn andere oog dichtknijpt voor de verschillen tussen hen. Dankzij de leer van de ‘eenogige’ Boeddha is China, met zijn 56 volkeren, met bijna 100 maal meer bevolking dan Nederland en met een oppervlakte die 240 keer groter is dan Nederland, ruim tweeduizend jaar één is gebleven, meestal in harmonie.

Als sommige Westerse media het toch niet kunnen laten om China met selectieve aandacht te bekijken, dan hoop ik dat ze hun linkeroog openhouden voor dingen die ons met elkaar in wederzijds respect verbinden en hun rechteroog dichtknijpen voor zaken die volkeren en landen aanzetten om elkaar in de haren te vliegen.

(Copyright) Lulu Wang
www.luluwang.nl

*) Over hetgeen dat ik in dit artikel heb geschreven zijn zowel Westerse als Chinese bronnen geraadpleegd, b.v., beelden, foto’s, documenten en mondelinge toelichtingen van politicologen en andere deskundigen.

**) Als het Westen een belangrijke bijdrage aan de verbetering van de mensenrechten situatie in China wil leveren, kan men zich o.a. buigen over hoe men de 12 miljoen nieuwe werkkrachten die jaarlijks op de Chinese markt komen aan werk kan helpen – ondanks de één-kind-politiek kampt dit land nog steeds met overbevolking. Als de Chinese economie jaarlijks met 7% groeit, kan dit land jaarlijks 10 miljoen mensen werkgelegenheid bieden. Hoe de resterende 2 miljoen Chinezen moeten zien rond te komen is een ernstige mensenrechtelijke zorg. Mede door werkloosheid, die vooral mensen treft met minder macht, geld en opleiding – o.a. van boerenafkomst en/of minderheidsgroepen, is de kloof tussen arm en rijk sterk toegenomen. En dit is volgens een aantal deskundigen een van de oorzaken van de recente onvrede van sommige Tibetanen. Echter, deze kloof heeft een nationaal karakter i.p.v. van een ethnische. China’s nieuwe beleid sinds het zeventiende Partijcongres is ook het onderwijs te stimuleren en de kloof te verkleinen, maar de problemen op dit gebied zijn enorm.