|
Van klein tot groot – Lulu’s levensverhaal
Eigenlijk hoor ik te zeggen ‘van jong tot oud’, maar gezien de respectabele leeftijd die ik bereikt heb, maak ik een enorme bocht om het woord ‘oud’ heen. Vandaar dat ik verkiest ‘Van klein tot groot’ als de titel van mijn verhaal. Wat dat betreft ben ik verwesterd, want in China heeft ‘oud’ een heel andere lading. Als een arts daar aangesproken wordt als ‘een bejaarde dokter’ of een hoogleraar als ‘een leraar die zo oud is als de weg naar Rome’, springt hij, als hij nog goed ter been is, een gat in de lucht – een groter compliment kan hij zichzelf niet toewensen. Enfin, tot dusver verantwoording van de titel van mijn autobiografie.
Foto verschenen in Linda Magazine 2005/2006 |
|
Ik had een palmboom als kapsel.Ik ben geboren op 22 december 1960, in het jaar van de rat. Mijn moeder kon de pijn door de weeën niet aan en viel tijdens de bevalling flauw. Toen mijn vader mij in de armen van een verpleegster zag, draaide hij zich om. Hij had een lotusbloem van een babymeisje verwacht, maar ik zag er, volgens de overleveringen, als een verschrompeld aardappeltje uit. Toch waren mijn ouders heel blij met mij, want ze gaven mij een mooie naam: Lulu – ‘Twee druppels ochtenddauw’. Ondanks mijn aardappelhoofd zag ik er volgens zeggen snoezig uit dankzij mijn grote, zwarte ogen: net twee dauwdruppels. |
|
Ik was twee jaar oud.Tot mijn tweede jaar praatte ik niet. Mijn moeder bracht mij naar de dokter, maar ze kreeg te horen dat er niets aan mij mankeerde. Mama moest elke dag twee uur met de bus naar haar werk (en twee uur terug uiteraard). Elke ochtend betekende het een tranendal voor mij om afscheid van mama te nemen. Dan schopte ik met mijn beentjes tegen het kindermeisje dat mij vasthield en ik graaide met mijn armpjes naar de hand van mijn moeder.Op een dag graaide ik niet meer naar moeder. In plaats daarvan zei ik: ‘Mama, houd mij vast!’ Moeder schrok: haar kind praatte. Een volledige zin ook nog. Tranen welden op uit haar ogen en ze hield mij zo lang vast dat ze te laat op haar werk verscheen. Het bleek dat ik veel taalkennis oppotte, waarna ik in één keer goede zinnen sprak. Dit gold ook voor mijn leren van de Nederlandse taal toen ik zesentwintig was. Het eerste jaar dat ik in Maastricht woonde en werkte, sprak ik geen woord Nederlands. Vlak voor de zomervakantie kreeg ik van de directeur van de school waar ik doceerde te horen dat ik Nederlands moest leren. En ja hoor, de dag na de zomervakantie, zowat een maand na het verzoek van de directeur, praatte ik, in de lift van de begane grond naar de tweede verdieping van ons onderwijsgebouw, vloeiend Nederlands vol fouten tegen mijn liftgenoten – mijn collega’s. Ze dachten dat ze het in Keulen hoorden donderen. |
|
Vader, moeder en ikVader en moeder waren studiegenoten op de universiteit – ze zaten op de faculteit Russische taal en letterkunde. Toen ze afgestudeerd waren, werd mijn vader een militair officier en mijn moeder een docente op een andere universiteit. Door zijn baan verdiende mijn vader meer dan mijn moeder, die ook een goed inkomen had en wij waren daardoor bemiddeld te noemen. Ik ben hun eerste en enige kind. |
|
Ik stond voor het gebouw waar moeder en ik woonden vlak voordat ze naar een heropvoedingskamp ging.De boom waar wij voor stonden had brede bladeren. Moeder leerde mij een gedicht dat de geluiden beschreef die de populierbladeren maakten als het regende. Mama gaf Russische letterkunde en was en is nog steeds een liefhebber van literatuur, al is ze later een historicus geworden. Het vestje dat ik aan had telde twee kleuren. Mama die aan het breien was kwam op een gegeven moment wol tekort en ze ontrafelde een mouw van haar eigen trui, zodat ze de wol daarvan kon gebruiken om mijn vest af te maken. Moeder deed alles om mij het beste dat ze zich kon veroorloven te geven, iets dat ik pas later ging beseffen. Ik was een stout kind en ik rende en sprong als een jongen. Misschien daarom was ik populair bij de jongens, die graag met mij speelden. |
|
Ik was vijftien en maakte een groepsfoto met mijn klasgenoten op het Plein van de Hemelse VredeToen ik dertien, veertien werd, speelde ik niet meer met jongens en zij niet meer met mij. Ik had wel allerlei fantasieën over hen en zij over mij, vermoed ik. Want ik zag vaak op het schoolbord een krabbeltje staan: ‘Lulu is de vriendin van die en die.’ In plaats van dat ze beweerden dat ik de vriendin was van een leuke, beschaafde jongen! Volgens de roddels die zich viraal verspreidden, was ik de vriendin van een paar boeven én van het hoofd van die boeven. ‘Geen sprake van!’ dacht ik bij mezelf. Een ‘bewijs’ dat ze leverden om te zeggen dat ik een vriendje had, was dat ik grote borsten had – alleen meisjes die door jongens betast waren geweest kregen een grote voorgevel. Om de roddels in de kiem te smoren liep ik met een gebogen rug naar school, bang dat men mijn grote borsten zou zien.
Helaas ben ik daarna naar Nederland gekomen. Hier wil iedereen een grote balustrade hebben en die van mij blijkt onder de maat te zijn. Tja, als je pech hebt, blijft het water tussen je tanden steken zelfs wanneer je water drinkt. |
|
Ik was eenentwintig jaar en zat in het derde jaar van de universiteit (1982).Op mijn achttiende (1979) zwoegde ik voor het nationale toelatingsexamen voor het hoger onderwijs. Mijn ouders wilden graag dat ik naar de universiteit ging waar zij gestudeerd hadden, waar zij op elkaar verliefd werden en met elkaar in het huwelijksbootje gestapt waren. Voor het onderdeel Engels scoorde ik zo hoog – volgens zeggen was ik in dat jaar de vierde van heel China – dat ik met gemak naar die universiteit kon gaan. Maar na een gezondheidscontrole kreeg ik te horen dat mijn toegang tot die universiteit geweigerd was. Het bleek dat die onderwijsinstelling onder andere diplomaten opleidde. Ik had vitiligo – witte vlekken op mijn huid – en was niet geschikt bevonden om een diplomaat te worden. Immers, een diplomaat moest er representatief uitzien. Gelukkig waren mijn cijfers zo hoog dat ik belandde op de beste universiteit van China, de Universiteit van Peking. Deze onderwijsinstelling leidde niet alleen diplomaten op maar ook wetenschappers – die hoefden er niet per se bloedmooi of superknap uit te zien, of zoiets.Toen ik op mijn vijfentwintigjarige leeftijd mijn MA studie afgemaakt had, nam ik me voor naar het buitenland te gaan om dermatologen op te zoeken die mij zouden kunnen genezen van de vitiligo. In 2004 is mijn huid inderdaad geheeld, maar niet door dermatologen. Een vriendin van mij gaf mij gedurende anderhalf jaar elke dag een kwartier lang hypnose en mijn huid is daarna helemaal gezond en gaaf geworden. Over wie zoekt die vindt gesproken. Een andere les die ik eruit geleerd heb is: als je lelijk bent, moet je goed leren. Dan kom je tenminste ergens terecht. En als je ergens terecht bent gekomen, kun je nog altijd proberen mooi te zijn. Zo hebben wij allemaal onze portie ellende en geluk gehad. |
|
Ik woonde in een kamer te Kanne, Riemst, BelgiëIn 1986 kwam ik naar Nederland om Chinees te doceren aan het Instituut tot tolk en vertalen in Maastricht. In het begin woonde ik in een historisch pand in de binnenstad. In 1987 kon ik geen andere woonruimte vinden en ik verhuisde naar Kanne, Riemst, België. Ik had een vriendelijke hospita die mij Nederlands, Vlaams eigenlijk, leerde spreken. Nu heb ik nog steeds een beetje Vlaams accent, al woon ik al jaren in Den Haag. Elke dag fietste ik tussen Nederland en België naar en van mijn werk, in weer en geen weer. Als een vrachtwagen voorbij reed, werd ik bijna van het smalle weggetje weggeblazen of juist meegenomen. Maar ik had een fijne tijd in Kanne gehad. Mijn kamer keek uit op een dikke boom, met veel eikels en vogels erin. Hier in dit kamertje begon ik Nederlands te leren en mijn eerste verhalenbundel Een Chinese leest de Bijbel te schrijven. |
|
Het lelietheater werd een succesEen paar maanden nadat ik Nederlands van een vriendin die in Maastricht geneeskunde studeerde, geleerd had, trok ik de stoute schoenen aan om een kort verhaal in het Nederlands te schrijven én naar het NRC Handelsblad te sturen. Een redacteur van de Opniepagina vroeg mij een paar columns te schrijven over mijn ervaringen in Nederland. Maar toen hij mijn eerste column las, vond hij mijn artikel niet journalistiek genoeg. Ik dacht bij mezelf: geen man overboord, want ik had niet de ambitie journalistieke stukken te schrijven. Vandaar dat ik bovengenoemde verhalenbundel over de Bijbel begon te schrijven.Een ambtenaar in Den Haag die ik toevallig had leren kennen vond mijn mening over de Bijbel niet interessant genoeg, maar de verhalen over mezelf leken hem wel leuk. Door zijn advies begon ik een roman te schrijven. Ik wist niet wat ik moest doen met het manuscript dat ik voltooid had. Die redacteur van het NRC raadde mij aan bij Uitgeverij Vassallucci aan te kloppen. Mede dankzij hem werd Het lelietheater uitgegeven. Ik ben deze redacteur eeuwig dankbaar en ik zal hem altijd in mijn hart koesteren, al is hij onlangs overleden.Wat die vriendelijke ambtenaar in Den Haag betreft, ik kon hem sinds het succes van mijn boeken nergens meer vinden en ik miste hem. Zielsgraag had ik hem willen bedanken voor zijn goede raad jaren geleden. In 2004 of 2005 – ik weet niet meer precies – leerde ik een andere ambtenaar in Den Haag kennen die een collega bleek te zijn van die aardige meneer. Ik mailde direct naar hem en wij hadden plannen gemaakt elkaar te weerzien. Helaas voordat het zover kwam, was hij plotseling overleden. Dat deed mij veel verdriet.
|
Mijn werk en leven in Nederland zijn gezegend door de warmte, vriendschap, hulp en door het advies van vele Nederlanders. Ze kenden mij niet, maar ze staken mij een vriendelijke hand toe. Voor hen en voor alle anderen hier in dit gastvrije land wil ik mooie boeken schrijven, als mijn dank voor iedereen.
Deze foto is verschenen in Marie Claire 1997, geloof ik.
|
Café in BijlmerIn 1997, denk ik, schreef ik een artikel voor het Parool. Hiervoor bezocht ik een café in de Bijlmer, Amsterdam. Ik voelde me als een vis in water in deze buurt – ik vonden de mannen in het café knap en stoer -, maar de Nederlandse vrienden die met mij meegingen waren zichtbaar niet op hun gemak. Ik begreep op dat moment niet waarom, later wel. De relatie tussen autochtonen en allochtonen in Nederland boeit mij en ik probeer met mijn boeken bij te dragen tot begrip en respect tussen verschillende bevolkingsgroepen in binnen- en buitenland, iets dat niet altijd even rooskleurig is. Als een allochtone van Chinese afkomst kan ik beide kanten een beetje begrijpen en ik hoop dat wij het leuk samen hebben, in onze wereld die steeds kleiner wordt vanwege snelle verbindingen met elkaar. |
|
StraatbewonersOok voor bovengenoemde krant sprak ik met een zwerver. Ik was naar hem toe geleid door een maatschappelijk werker, die mij vreemd aankeek, omdat mijn kledij niet paste bij de entourage waarin de zwerver woonde. De zwerver praatte over de koningin van Engeland, over haar pracht en praal en pas in het einde van onze conversatie klaagde hij over zijn been dat pijn deed. De maatschappelijk werker legde mij uit dat de zwerver wel degelijk medicamenten kon krijgen, maar hij moest het zelf halen of zoiets. Geweldig vond ik het: het leven van een zwerver. Hij vertelde mij dat hij een gratis breedbeeld TV had – het levendige straatbeeld dat hij op zijn bankje zag. |
|
WaterloopleinNa het bezoek aan de zwerver ging ik naar het Waterlooplein, de vlooienmarkt. De kleren daar waren spotgoed. Was ik niet vergezeld door een fotograaf, had ik mij een jurk gekocht voor maar drie gulden. Eerlijk gezegd, ik ben nog steeds verbaasd over hoe snel de mensen hier hun kleren zonder gaten of scheuren weggooien en nieuwe kleren blijven kopen. Als kind was ik al blij dat mijn jassen heel waren. Enfin, ik heb inmiddels begrepen dat consumptie goed is voor de economie – of dat zo goed is voor het milieu is ander hoofdstuk. |
|
In een hotel in AmsterdamHier mocht ik een paar dagen logeren vanwege dat artikel voor het Parool. In dit hotel ontmoette ik voor het eerst de hoofdredacteur van die krant, dhr. M. van Nieuwekerk. Hij was een aardige jongeman. In 2008 zag ik hem voor de tweede keer – ik was uitgenodigd voor een interview voor zijn programma Holland Sport. Hij was inmiddels een bekende presentator geworden, maar hij leek mij nog steeds zo spontaan en gewoon als vroeger.Foto’s 9 t/m 11 verschenen in het Parool en foto 12 in het magazine
Avantgarde in 1997, geloof ik |
|
Voor een spaarplan van een bankIk was in 1999, geloof ik, gevraagd om een spaarplan van een bank te promoten. Het ging om een project voor derdewereldlanden. |
|
Recensies in het buitenlandHet lelietheater is in meer dan vijfentwintig landen verschenen, waaronder in Amerika en Engeland. Hier zijn twee recensies erover, in 2001, denk ik. Toen begreep ik niet waarom dit boek zoveel succes kreeg, pas vorig jaar, in 2008, snapte ik het, denk ik tenminste. Hierover (ergens anders) later meer. |
|
|
|
Met collega schrijver in FrankfürtebuchmesseIk heb veel bewondering voor wijlen Clark Accord. Hij was veelzijdig en had een groot doorzettingsvermogen. |
|
Een van mijn Nederlandse vriendinnenIn een interview met het AD vertelde ik over een goede vriendin van mij en zij over mij. Ze is een van de vele Nederlanders die mij geholpen en gesteund hebben toen ik hier net kwam wonen en werken. Van haar leerde ik opener te zijn en voor mijzelf op te komen, zonder anderen te kwetsen of te beledigen.Deze foto verscheen in het AD in 2002, denk ik |
|
Een grapje van HP de Tijd tijdens de Boekenweek 2002, geloof ik.Na de verschijning van Het tedere kind verkopen mijn boeken niet meer in enorme aantallen. Ik houd hierdoor meer rust en tijd over om mij te concentreren op het schrijven zelf. Zo ben ik nog meer bewust geworden van de charme van de Nederlandse taal; zo leer ik de taal nog meer te waarderen, in zijn soberheid en helderheid. |
|
Foto in Pulse na de uitgave van Bedwelmd, fotograaf J. TillmannsHet Witte Feest verscheen in 1999, Seringendroom in 2001 en Het Rode Feest in 2002. In 2004 kwam mijn zevende boek Bedwelmd uit. Mijn woning is net als mijn boeken: een mengeling van oosterse en westerse elementen. Ik voel me gezegend dat ik mag forenzen tussen oost en west. Zo kan ik van beide kanten veel leren. |
|
Ik ontmoette T. RömerVoor Linda Magazine interviewde ik de bekende acteur T. Römer. Met hem had ik ook een fotosessie. Hij zei tegen mij: ‘Als ik een toneelstuk beoordeel, kijk ik naar de intentie van de toneelschrijver en naar het resultaat dat hij bereikt heeft. Ik volg de gedachtegang van die schrijver.’ Dit klinkt als muziek in mijn oren. |
|
Boekenbal 2007 en mijn dierbare redacteurSamen met mijn dierbare redacteur ging ik naar het Boekenbal 2007. Dat was de laatste keer dat ik met mijn lieve redacteur uitging. Sindsdien leeft ze altijd in mijn hart. Als huismus mijd ik als regel feesten en recepties. Maar in 2007 wilde ik graag naar het Boekenbal gaan onder andere omdat ik een oude vriend wilde zien, maar ik kon hem daar nergens vinden. Te druk in de zalen. Ze hadden tijdens het Boekenbal geen omroepdienst, anders had ik hen om hulp gevraagd. |
|
Ik gaf een lezing in België.In mijn lezing lees ik zelden fragmenten uit mijn boeken voor. Ik vertel liever over mijn boeken, over de Chinese cultuur en over cultuurverschillen tussen Nederland en China. Toen ik veel uitnodigingen voor een lezing kreeg, besefte ik niet wat een zegen het was om een publiek te mogen toespreken, maar later wel. Nu schrijf ik zowat mijn hele lezing van tevoren uit en ik leg mijn hart en ziel erin. Dit is een winst van minder succes hebben en minder gevraagd te worden. |
|
Snapshots tijdens een fotosessie voor het Felderhof Magazine, 2007.In Haren is een Chinese tuin, compleet met bamboes, lotusbloemen en paviljoens. |
|
Snapshot tijdens opnames van China voor beginnersIk werkte in 2007 mee aan de tiendelige TV documentaire China voor beginners en gidste tien Bekende Vlamingen door verschillende steden in China. Deze foto is genomen tijdens de opnames van aflevering Mode in Shanghai. |
|
Snapshot tijdens opnames van China voor beginners in ShanghaiMet op de achtergrond de klankman (‘geluidsman’ in het Nederlands). Het was heel fijn met onze zuiderburen samen te werken. Ze bleken echt harde werkers te zijn. Vriendelijk en ongelooflijk vakkundig, met als gevolg een steengoede documentaire. |
|
Snapshots gemaakt door mijn visagiste tijdens een fotosessie voor een Nederlands magazine voor migranten, 2008 |
|
Signeersessie Bijenkorf 2008 |
|
Foto lezing 09-09-09 over duurzaamheid in EindhovenFoto: ICSE |
|
Outdoor ad voor mijn negende boek Wilde rozen.Elke auteur vindt zijn/haar laatste boek het best, maar dit is niet bepaald een subjectieve waarneming Want iedere auteur probeert in zijn/haar nieuwste boek eerder gemaakte fouten te vermijden. Persoonlijk vind ik Wilde rozen qua stijl volwassener is dan ooit, maar het boek is wat te dik voor deze jachtige tijd, mijn bescheiden mening. |
|
Boekpresentatie op de Manuscripta, najaar 2010Voor het eerst werkte ik samen met een mode ontwerper(Hufashion), een pianist (Martin Oei) en een zangeres (Xiaolan Ji) samen om de presentie tot een artistieke beleving voor mijn lezers te maken. Sindsdien treed ik vaak op met artisten. Mijn lezing wordt vaak dan een voorstelling. |
|
Martin Oei speelde een werk van Chopin en Xiaolan Ji, een sopraan, zong een Chinees liedje op de boekpresentatie. |
|
|
Met een knappe lezer van mij |
|
Twee kerstvrouwtjes ontmoet n.a.v. mijn lezing op de Margriet Winterfair 2010 |
|
Ik werk de laatste jaren ook samen met kunstenaars en illustrators voor mijn boeken, youtubefilms en andere projecten. De man op de foto is een heel goede kunstenaar. Hij heet dhr. M. Elisen |
|
Nederland, wo ai ni(NL)/Regenland, wo ai ni (BE) is in 2012 uitgegeven. Dit is een multimedia, interactieve book app, e-book en papieren boek en is tevens het eerste boek van Uitgeverij Lulu Wang publiceerde. |
|
In mei 2013 ben ik columnist geworden van twee toonaangevende Chinese tijdschriften Shijie Bolan en Shijie Zhishi. Zo ben ik begonnen ook in het Chinees te schrijven en uit te geven. |
|
In juni 2013 is mijn eerste tweetalige gedichtenbundel Zomervolliefde uitgegeven. Dit is een multimedia book app en ebook. |
|
In maart 2014 is mijn eerste non-fictie Adam en Eva en China uitgegeven, een book app, e-book, papieren boek en Gratis Internetboek. |
|
In 2012 is de korte speelfilm Special Offer, gebaseerd op Nederland, wo ai ni, gemaakt, ik was de co-producer en Jimmy Tai is de filmmaker. In 2014 is Film Studio Lulu Wang opgericht. Het eerste werk zijn de Boekfilms Adam en Eva in China
Ik dank China en mijn ouders die mij het leven hebben geschonken en die mij gevoed en opgevoed hebben. Ik dank Nederland en mijn Nederlandse en Vlaamse lezers die mijn werk waarderen en die mij hebben doen groeien tot een auteur.Lieve en dankbare groet,Lulu Wang
Den Haag, voorjaar 2014 |