Taal leert, taal verwart, 1, apetrots en oliedom

Voordat ik hardop nadenk over waarom wij kunnen zeggen ‘Hij is zo sluw als een vos’ maar niet ‘Hij is vossensluw’, wil ik me eerst een poosje langer verwonderen over een paar andere taalverschijnselen.
 
Wij zeggen niet ‘Jan is vossensluw’, maar wij kunnen wel beweren ‘Jan is een sluwe vos.’ Wij mogen niet zeggen dat ‘Janneke is pruimenzuur’ (of is het pruimzuur? Hierover morgen meer.), maar wel ‘Janneke is een zuurpruim’.
 
Bij ‘oliedom’ is het omgekeerd. Wij kunnen zeggen ‘Jan is oliedom’, maar niet ‘Jan is domme olie’. Hetzelfde geldt voor ‘apetrots’. ‘Janneke is apetrots’ is oké, maar ”Janneke is een trotse aap’ is niet wat wij bedoelen. Afgezien van het feit dat het in dit geval geen ‘aap’ maar ‘apin’ is.
 
Bovengenoemd is tevens een voorbereiding op mijn toekomstige poging erachter te komen waarom ‘vossensluw’ en ‘pruimzuur’ niet door de taalkundige beugel kan. Wat ik morgen ga doen is alvast mijn begrip tonen voor het onvermoeibare sleutelen aan onze taal door de knappe taalkoppen (m/v) ondersteund door het grote woordenboek en de woordenlijst. Ze zeggen ons voor of het pruimENzuur is of pruimzuur, bijvoorbeeld.
 
Fotograaf: Dezelfde goede Nederlandse cameraman als van de foto van gisteren. Ik heb vandaag weer mijn archieven nageplozen voor zijn naam. Morgen ga ik verder zoeken.