Gisteravond goot het. Zoals het Nederlands weer betaamde, kwamen er kou, wind en vroeg neerdalende duisternis nog bij. Hierdoor marcheerde de regen schuin, onderweg paraplu’s omver werpend en via de knoopsgaten van regenjassen in de droge kleren eronder sluipend.
Mijn deurbel ging zo vaak dat ik besloot mijn studeerkamer op drie hoog te verlaten en simpelweg in het halletje beneden te gaan wachten. Want Sint Maarten en zijn kinderen waren op trektocht. Ze droegen lampionnen bij zich, verschenen op de stoep van ieder huis en zongen liedjes in ruil voor wat lekkers.
Met een schaal mandarijntjes in de ene hand deed ik met de andere hand de deur voor vloedgolven Sint Maartens open. Van het tiental groepjes kinderen dat voor mij optrad (sommige zongen ‘11 november is de dag’ en anderen stonden erop dat 12 november de dag was, hoe de juf hen het liedje geleerd had was mij een raadsel) bedankten slechts twee jongetjes voor de eer. De rest vond het prima om fruit in plaats van snoep te krijgen. Inderdaad, zelfs de vrolijkste feeststemming bracht mij niet van de wijs. Ik moest en zou er een gezond eetpatroon op na houden en dit legde ik ook andermans kinderen op.
De regen waste de mandarijntjes schoon en ik stond ervan te kijken. Al luidde het gezegde dat niets de pret mocht drukken, de regen, kou, wind en duisternis waren niet niks. Waar haalden de kinderen de goede moed vandaan om het noodweer te trotseren alleen maar voor een mandarijntje?
Terwijl ik de lampionnen op mijn tuinpad langzaam zag veranderen in vuurvliegjes verderop de straat realiseerde ik me dat dit slechte weer niet iets was om te trotseren maar om dankbaar voor te zijn.
Hoe meer mannen in een oorlog omkomen, hoe meer jongetjes worden geboren, blijkt uit wetenschappelijke onderzoeken. Hoe meer ellende overdag, hoe mooier wij dromen ’s nachts. Hoe erger het weer wordt, hoe gemakkelijker wij in een feeststemming komen. Hierdoor staat de donkerste maand van het jaar zo stijf van festiviteiten dat wij haast vergeten zijn dat hij december heet, omdat wij hem massaal de ‘feestmaand’ noemen.
Wij danken de barre winter voor de file feesten die wij met goedkeuring Gods mogen vieren, voor de kinderen die op onze stoep komen zingen, voor de verrassende cadeautjes die wij elkaar geven en voor de lampionnen en kaarsen waarmee wij de zich achter donkere wolken verschuilende zon, maan en sterren naar ons midden halen, wanneer wij maar willen, hoe lang wij maar willen, en hoe vaak wij maar willen, mits ons doosje lucifers niet verregend is.
Koop Nederwonderland of andere boeken van Lulu Wang >>> >>