Wie is niet dol op het bosgroene en ziltblauwe Den Haag, column Lulu Wang voor het tijdschrift Vrienden van Den Haag
Mijn eerste twaalf jaar in Nederland heb ik doorgebracht in Maastricht. In het Frans zeggen ze ‘Paris, c’est le paradis’. Nou, de Nederlandse variant zou kunnen zijn, ‘Maastricht, c’est le paradis’. Ik heb geen aandelen in deze stad, maar het is volgens mij moeilijk om van een andere stad te houden als je Maastricht hebt meegemaakt. Nu ik echter vierentwintig jaar in Den Haag woon en werk, weet ik het niet meer zo zeker.
Hoe gek het ook klinkt, maar Den Haag begon in mijn ogen mooier te worden door een schilderij. Eentje dat ellenlang is, te weten Panorama Mesdag. Het heeft ziel geschonken aan de stad, althans in mijn optiek. Een plaats waar de blauwe lucht, de grijze wolken en de grijsblauwe zee traploos in elkaar overvloeien, aangelengd met aardig wat bossen, nota bene midden in de stad – waar vind je zo’n metropool elders in de wereld? – en opgeluisterd door een bruisend politiek, cultureel en sociaal leven.
Met zijn Panorama heeft Mesdag niet alleen Den Haag gevisualiseerd maar ook Nederland. Met het verstrijken van jaren zie ik in dat de stad alles in huis heeft wat dit land maakt tot wat het is. Ondanks de beperkte totale oppervlakte een wijdse blik wegens de lange kustlijn, blootstelling aan zowel de schoonheid als het geweld van de zee en menig koers naar welvaart zolang men het lef toont voor zeevaren en ondernemen, de krachten bundelen om het hoofd te bieden aan het wispelturige water.
Niet dat ik blind ben voor de oude stadskern hier met zijn intact gebleven – of beter gezegd, intact gehouden – historische monumenten en musea, maar als een natuurmens heb ik meer oog voor de Haagse zee en bossen. Vooral dat laatste. Ik heb verschillende Europese en Chinese steden bezocht, maar zo groen als Den Haag vindt men bij mijn weten nergens. Ik sta niet graag in de schoenen van de afdeling stadsplanning van de gemeente Den Haag, want ik vermoed dat die onder hoge druk moet staan om de natuur ondanks de invloed van commercialisering zo ongeschonden te houden.
Bij bossen horen vogels. Ik ben een muziekliefhebber, maar sinds ik hier woon en werk, heb ik meer vogelenzang gehoord dan sonaten en concerten. Elke ochtend, met name in het voorjaar en in de zomer, als ik wakker word, blijf ik even in bed liggen en haal de vogels in de duinen uit elkaar aan de hand van hun zoetgevooisde repertoires.
Modernisatie houdt vaker dan ons lief is in dat de natuur plaats moet maken voor menselijke activiteiten. Geen modernisatie is, gezien onze behoefte aan een comfortabeler leven, helaas geen optie. Den Haag heeft mij gelukkig laten zien, voelen en horen dat verstedelijking geen bedreiging hoeft te zijn voor de zee, het strand, de bossen en diens vogelbevolking. Al heb ik, wanneer ik decennia geleden Maastricht verliet, mijn hart daar achtergelaten, sta ik hoe langer hoe meer gebukt onder een schuldgevoel. Ik vind mezelf een verrader van dat paradis, want ik ben zoetjes aan gehecht geraakt aan het blauwe, groene en liederrijke Den Haag.