Vriendschap, 2
Toen ik jong was, maakte het mij niets uit of iemand het de moeite waard was, als ik hem of haar maar als vriend of vriendin mocht hebben. Ik schrokte lief en leed, plezier en pijn even gretig op, omdat ik bang was alleen op de wereld te zijn. Dat mijn hart keer op keer aan diggelen was geslagen weerhield me niet me steeds opnieuw koste wat kost aan vriendschap vast te klampen.
Nu ik ouder ben geworden, kies ik mensen uit voor wie ik mijn hartdeur opendoe. Komt het doordat ik niet meer in een mum van tijd de stukjes van mijn gebroken hart weer aan elkaar kan lijmen? Of is het omdat ik nu scherper kan zien en het kaf van het koren kan scheiden? Maar één ding is zeker: van een veelvraat qua vriendschap ben ik gegroeid tot een fijnproever.
Sinds gisteren realiseer ik me dat bevriend zijn geen vrijbrief is om je vriend(in) als spuugbak te gebruiken noch de plicht met zich meebrengt de spuug van je vriend(in) op te vangen. Vroeger wilde ik geen afstand nemen van een pijnlijke vriendschap ook omdat ik de betrokken persoon niet wilde kwetsen. Nu besef ik dat ik hem/haar eigenlijk een dienst bewijs door de vriendschap te beëindigen. Want zonder mij als zijn/haar spuugbak wordt hij/zij gedwongen om eindelijk stil te staan bij zijn/haar frustraties en ze aan te pakken, in plaats van mij aan te pakken.
Mezelf geweld aandoen in de hoop een ander een plezier te doen, is een verkeerde opvatting van het Leven. Het Leven is niet zo wreed als ik dacht dat Het was. In tegendeel. Het Leven is Liefde zelve. Het heeft ons geschapen als één, in ons gezamenlijke lief en leed, maar niet in jouw lief en mijn leed of andersom.
Foto: Lulu bezocht in nov. 2011 haar eerste huurappartementje in Nederland – in centrum Maastricht.
Fotograaf: P. Nijsten