‘Mooi’ – een passage uit ‘Wilde rozen’, 2010
Mooi
Was ik knap, papa? Qua uiterlijk?, kantelde hij met zijn hoofd. Als ik goed waste, misschien wel, zei hij. Papa, zou ik net zo mooi worden als mama? Hij gebaarde me niet alleen te praten maar ook te blijven eten: dat was van later zorg, maar nu? Wilde ik weten wat hem opgevallen was?, schoof hij mij zijn bord toe en ik mocht de helft van zijn groentegerecht opmaken, want hij zat vol. Aan de ene kant stelde ik hem grotemensenvragen. Hij werd er, eerlijk gezegd. moe van. Aan de andere kant was ik zo onverschillig over mijn verschijning als de kind maar zijn kon, ging hij door.
blz. 429
Foto: Lulu (veertien jaar) en haar vader op het Qunming meer, Zomerpaleis, Beijing