Vriendschap, 1
Sinds de afgelopen twee jaar heb ik met mezelf afgesproken niet meer te zwelgen in verdriet, maar de laatste dagen heb ik zo’n zin in bedroefd zijn dat ik ziek ben geworden. Griep, buikpijn en een barstende hoofdpijn. Waarom ik verdrietig ben, daar kan ik niet precies mijn vinger op leggen. Misschien komt het doordat ik een paar dagen geleden afscheid van een goede, oude vriendin heb moeten nemen.
Ik heb haar ruim 12 jaar gekend. De laatste twee maanden snauwde ze mij zo vaak af dat mijn hart brak. Toch probeerde ik me aan onze vriendschap vast te klampen. Ik smeekte haar niet zo tegen mij te schreeuwen en bleef muisstil als ze tegen mij tierde. In de hoop dat mijn geduld haar zou ontroeren. Helaas stond haar besluit vast en ze keerde mij de rug toe, vorig jaar een dag voor mijn verjaardag.
Drie dagen geleden kwam ze mij weer opzoeken. Aan haar blik zag ik dat ze spijt had gekregen. Ik wilde zo graag met haar de draad oppakken, maar haar kennende, vreesde ik dat ze na een paar dagen mij weer hatelijk zou toespreken.
Afscheid doet pijn. Al is het afscheid mijn keuze.
Een nog diepere pijn komt door iets anders. Nu ik ouder ben geworden schijn ik minder bestand te zijn tegen kwelling. Nu nog steeds hoop ik stiekem hoop dat als ik het risico voor lief zou nemen dat die vriendin mij weer af zou snauwen, onze vriendschap misschien gereanimeerd zou kunnen worden. Immers, was dit incident tien jaar geleden gebeurd, zou ik die vriendin een tweede, derde of twaalfde kans hebben gegeven.
Ik herinner me een zin uit een Koreaanse film: ‘Als je ouder wordt, raakt je geduld op’. Korte metten maken beschermt mij tegen verdriet, maar geduld heeft ook iets romantisch en melancholisch. Dat ik er vandaag de dag niet meer voor over heb kwelling op de koop toe te nemen op hoop van een beetje vriendschap bedroeft mij. Diep.
Ik begrijp wel waarom die vriendin de laatste maanden zoveel slechte buien heeft. Ik heb haar daarom maanden lang bijgestaan, maar dat mocht niet baten. Ik wil geen doelwit meer zijn van haar frustraties. Daarvoor heb ik de tijd die mij rest te lief.
Foto: Hans Roes