‘Na de sluitingstijd van de bibliotheek’ – een passage uit Seringendroom

Weichun liep achter haar. Hij stak zijn armen uit opdat de hordes studenten die allemaal tegelijk de poort uit wilden gaan, Dingxiang niet zouden omstoten of haar zouden wegellebogen. Zijn adem was dwars door haar hoofdhaar heen te voelen – warm en fors. Ze stond even stil, midden op haar weg naar de frisse omhelzing van de herfstnacht, en vroeg zich af waarom ze er nooit op had gelet waar hij naar rook. De welgeteld vierentwintig treden van de uitgang van de bibliotheek markeerden vierentwintig geurmogelijkheden die door haar brein fietsten. Rook hij zoet, of zuur? Fris of ranzig? Enfin, nu de massa’s studenten om haar heen geen smoesje meer hadden om haar lichaam aan te raken, zij het in de vorm van een stoot of een duw, liep Weichun discreet iets verder van haar vandaan.
 
Blz. 270-271
Foto: Freddy Jans