Op hoop van zon, 5, Lulu Wang


Bladbloem

De tuin van mijn buren ziet er netjes uit. Ze vegen iedere dag dorre bladeren weg. De tuin van mij ziet er interessant uit. Ik laat de goudbruine bloemen met een opkrullende ofwel gekartelde rand lekker liggen. Ze zijn net als vlinders, in staat tot gedaantewisseling, en ze behoren tot de familie amfibieën, plantaardige amfibieën dan. In het voorjaar zijn ze groene bladeren en in het najaar veranderen ze in bruine bloemen. Waarom zóu ik deze bijzondere wezens wegvegen? Daarmee is nog niet alles gezegd van het bijzondere eraan. Anders dan gewone bloemen die in het voorjaar op een tak blijven hangen, kunnen deze speciale bloemen in het najaar lopen en vliegen, rollen en sloffen, in het rond of langs een rechte lijn, tenminste, als er gewaaid wordt.

Iedere ochtend kijk ik uit het raam en laat me verrassen door een nieuwe puzzel die de bruine bloemen, met behulp van de wind, weer op de grond hebben gelegd. De ene keer vormen ze een langwerpig bloemperk en de andere keer een ovale. Geen dag blijven ze bloeien waar ze dat gisteren hebben gedaan.

Ik hecht me aan mijn, volgens de buren, rommelige tuin met een hoop ronddwarrelende, opvliegende en neerdalende bladeren niet alleen om esthetische redenen, maar ook om te zien hoe ze een onvervulde wens van mij met een natuurlijk gemak verwezenlijken.

Telkens als ik de bruine bloemen zie, denk ik terug aan toen ze nog groene bladeren waren. Sommigen prijkten op de boomtop, anderen bengelden onderaan. Het ene blad vond dat een ander blad het zonlicht wegnam, maar het andere blad beweerde dat het kwam doordat dat ene blad hing waar het mocht wezen, want dat was zíjn plek. Het ene hij-blad flapperde steeds tegen een andere zij-blad aan, omdat hij een oogje op haar had, maar zij was er niet van gediend, omdat haar hart sneller klopte voor een blad dat zich twee takken verder bevond.

Nu zijn ze door de wind op één grote hoop gegooid. Ze liggen bovenop of naast elkaar, of ze willen of niet. De tijd heeft de afstand tussen hen doen verdwijnen. Met de afstand zijn ook verdwenen de liefde en haat, afgunst en wrok die hen vroeger parten speelden. Wat er overblijft is een kans. Een laatste kans om hun onvervulde wens werkelijkheid te zien worden, dankzij het feit dat ze zo op elkaars lip zitten.

Wens

Eindelijk kan een blad dat levenslang een stille aanbidder is geweest, zijn hartendief het hof maken, voordat ze beiden van stof tot stof gaan. Eindelijk kunnen twee bladeren die elkaars bloed konden drinken, hun strijd bijleggen, want zo vlak voor de hemelpoort valt er niets meer te winnen of te verliezen – ze kunnen toch niets meenemen. Eindelijk kunnen twee geliefden die elkaar door omstandigheden dag en nacht hebben gemist, elkaar in de armen vliegen om elkaars hand nooit meer hoeven los te laten. Eindelijk kunnen twee voormalige beminden de misverstanden tussen hen uitpraten om straks, als het zo ver is, in elkaars armen te sterven.

Ik heb bemind en gewanhoopt. Anders dan bij de bladeren in mijn tuin, heeft de tijd de afstand tussen mijn vroegere geliefden en mij in plaats van doen verdwijnen, vergroot. Ik wou dat ik vroeger een groen blad en nu een bruine bloem was. Dan zou ik samen met de mannen van wie ik zielsveel heb gehouden in één grote hoop kunnen liggen. Dan zou het verschil of het geschil dat ons uit elkaar heeft gedreven kunnen oplossen in een zuchtje herfstwind. Dan zouden wij onze hartenpoort voor elkaar kunnen openen, die wij jaren geleden op slot hebben gedaan. Dan zouden wij elkaar kunnen omhelzen en in elkaars oren kunnen fluisteren. Fluisteren hetgeen wij al die tijd tegen elkaar hebben willen zeggen maar om even vele als dwaze redenen, met name vanwege onze breekbare trots niet durfden te zeggen. Dan zouden wij met vrede in ons hart het verleden kunnen begraven, in het heden kunnen leven en van de tijd kunnen genieten die ons nog rest, wetend dat tijd niet bestaat en alleen wat wij ervan maken, telt.

Koop Nederwonderland of andere boeken van Lulu Wang >>> >>